De oorspronkelijke zelf-uitgave is nog steeds te downloaden
Pispaal: het eerste boek van Jan Hendrik
In 2014 begon ik te schrijven aan een autobiografisch manuscript, wat uiteindelijk langer werd dan de Bijbel. Bijna 4 jaar lang schreef ik er non-stop aan. In eerste instantie deed ik dit voor mezelf, als verwerkingsproces. Tijdens het schrijven heb ik me zo eerlijk mogelijk uitgedrukt, ook over de meest intieme zaken in het leven. Ik had niet de intentie om het te publiceren, totdat iemand mij op een feestje vertelde: ‘Als jij echt zo’n wild leven heb gehad, dan wil ik dat verhaal wel lezen.’
Ik ging er vervolgens mee naar verschillende literair agenten. Ik kreeg te horen dat ik een uitzonderlijk verhaal had, maar dat het werk vooralsnog te omvangrijk was. Ik kreeg het advies om eerst te beginnen met één boek. Toen heb ik het eerste deel zelf laten redigeren en onder de titel Pispaal gratis via het internet verspreid, om een zo groot mogelijke lezersgroep te bereiken. Met thema’s als gepest worden en de eenzame reis naar seksuele volwassenheid, leverde dat honderden reacties op van mensen uit alle windstreken:
‘Het boek leest lekker weg en ik herken heel veel situaties en gevoelens uit mijn eigen jeugd. Mooi om te lezen dat ik niet de enige was, die zich alleen en onpopulair voelde. Of bezig was met de meisjes en de achterwerkjes.’
Iemand anders vertelde: ‘Ik zit er heel dubbel in. Het verhaal is soms pijnlijk om te lezen en af en toe behoorlijk plat, maar ik vind het ook heel knap dat de auteur het zo durft op te schrijven. Dat hij zich bloot durft te geven.’
Waar het over gaat
Een wereld vrij van oordeel en angst
Eerlijkheid is dus voor mij de basis geweest om dit boek te schrijven. Daadwerkelijk durven te verwoorden waar ik als klein mens van binnen mee heb geworsteld. Ik ben overigens van mening dat iedereen die dit zou doen een interessant stuk zou schrijven. Ik hoop in ieder geval met deze aanzet mijn bijdrage te leveren om flink wat schuld en schaamte te doorbreken. Want dat is mijn filosofie: een wereld vrij van oordeel en angst. En ik geloof dat schrijvers, en daarmee de Nederlandse literatuur, daaraan bij kunnen dragen.
Inmiddels is mijn debuutroman officieel uitgebracht bij uitgeverij Ambilicious en is het te koop op alle online verkoopkanalen en verkrijgbaar in de boekhandel. Ook zijn er verschillende recensies geschreven door onder andere mustreadsornot.com, leeskost.nl de dsmmeisjes.nl en blogger boekenrupsjenooitgenoeg. Daarnaast kwam ik er verschillende keren mee in de media. De Stad Amersfoort schreef een artikel. Bij RTV Noord kwam ik live in de radio-uitzending en aansluitend op televisie.
Ik werk momenteel aan mijn tweede roman, Seks, Drugs & Techno. Deze roman beschrijft mijn adolescente periode, waarin identiteitsvorming een groot thema is. Wie ben ik? Wat wil ik? Waar wil ik bij horen? En tot wat voor wanhoopsdaden kom ik om hier achter te komen?
Ben je benieuwd en zou je mijn eerste roman graag als recensie-exemplaar willen ontvangen in je inbox? Schrijf je dan in en laat een recensie voor me achter op Bol.com, zodat men daar weet dat ze ook iets goeds kopen.
Pispaal is verkrijgbaar in de boekhandel en te koop op alle online verkoopkanalen.
De oorspronkelijke zelf-uitgave is nog steeds te downloaden:
Of bestel een uniek gesigneerd exemplaar:
Boektrailer
Ben je benieuwd hoe mijn verhaal begint? Kijk hier naar een boektrailer, waarin ik mezelf ook aan je voorstel.
Wat mij beweegt
Wil je weten wat me beweegt om te schrijven? Bekijk dan deze video.
Dag van een schrijver
Hoe ziet een dag van een schrijver er eigenlijk uit? Bekijk deze video voor een persoonlijk kijkje in mijn leven.
De kracht van het Universum
Ik nam onlangs een trailer op voor mijn boek, waar meteen pers op afkwam. Ik noem dat ‘de kracht van het universum.’ Bekijk deze video waarin ik dat illustreer.
Verwachtingen
Ik heb geen verwachtingen. Maar toch voel ik dat er van alles gaat gebeuren. In deze video leg ik uit waarom ik vind dat je mijn boek moet lezen.
Seks, Drugs en Techno
Wil je weten waar ik nog meer over schrijf? Bekijk dan deze video waar ik vooruitblik op het tweede boek: Seks, Drugs en Techno.
als beginnend auteur wil ik een zo groot mogelijk lezersbereik hebben
Daarom heb ik op dit moment een leesactie. Subscribe voor een gratis digitaal recensie exemplaar.
De eerste sprong
Ik had een taartje gehad dat voor het grootste gedeelte nog aan mijn mondhoeken kleefde. Ik was twee jaar oud geworden. Althans, dat zie ik terug op de foto die toen van me was gemaakt. De eerste herinnering die ik zonder foto terug kan halen, was ik samen met mijn ouders, oom en tante in Center Parcs bij het zwembad. Zodra ik het azuurblauwe water zag, sprong ik zo zonder blikken of blozen het diepe in. Ik kon nog helemaal niet zwemmen, dus ik wist dat ik eerst bandjes om moest. Maar het feit dat ik ze nog niet droeg, trok me nu juist. Eenmaal in het water trapte en sloeg ik om me heen en ging behoorlijk tekeer. Ik kreeg flink wat water binnen. Ineens voelde ik dat iemand mij aan de kant trok. Het was mijn oom. Kokhalzend stond ik daarna aan de rand van het zwembad. Mijn vader en moeder leken erg geschrokken, maar mij deed het niets. Ik had het zo spannend gevonden, dat de kick die ik had gekregen van het springen zelf, niet in verhouding stond met het offer dat ik had gemaakt door bijna te verzuipen.
Vriendinnetjes en een vriendje
In mijn jonge jaren had ik vooral vriendinnetjes. Ze fascineerden me gewoon. Eén van die vriendinnetjes heette Marianne. Als we samen speelden, zaten we vaak in een klein plastic huisje op haar erf. Dat was ons plekje samen. Soms gingen we naar haar donkere zolder. Ik speelde dan met haar poppen en zij speelde intussen met mijn autootjes. Maar het leukste vond ik doktertje spelen. Als ze dan haar broekje naar beneden deed, zag ik een sneetje. Ik vond dat haar meest interessante plekje. Zij noemde dat haar plassertje. Dat vond ik gek, want mijn plas kwam uit een pipi. Wat ik al even raar vond, was dat mijn moeder altijd anders klonk als ze ‘pipi’ zei.
In groep twee van de basisschool kreeg ik steeds weer een fijn gevoel bij Yvonne, vooral als we met z’n allen in het leeskringetje zaten. Dan kon ik heel lang naar haar keeltje kijken. Als ik haar daar een kusje had mogen geven, dan wist ik zeker dat ik daar heel blij van was geworden. Yvonne had een oudere zus; dat was het populairste meisje van de klas. Ik vond het erg belangrijk dat zij mij aardig vond.
Als we samen gymles kregen, liepen we allemaal in ons ondergoed door het lokaal. Wat me daarvan het meest is bijgebleven, is de gele pisvlek van Jordie. Hij had altijd een enorme gele kring in zijn onderbroek en dat stonk verschrikkelijk. Daarmee bedierf hij de pret die ik had van het festijn met de vrolijk rondhuppelende meisjes die ik tijdens gym nog beter kon bekijken dan in de klas.
Ik had ook een goede vriend, Jaap; een lange boerenknaap die een rare, aardse opvoeding genoot. Hij woonde op een grote boerderij met paarden, koeien en konijnen. Overal op het erf liepen katten rond. Soms pakte hij zo’n beestje op en demonstreerde hoe je het verschil kon zien tussen een katertje of een poesje. Hij rolde dan de huidplooi rond het kruis helemaal naar achteren, totdat een klein roze piemeltje tevoorschijn kwam. Zo wist hij dus dat hij een katertje te pakken had. Jaap en ik gingen vaak samen het bos in of het land op om in de hooibergen te spelen. Soms waren Yvonne en haar zus erbij. Dan was het hoogtepunt dat we onze pipi’s en plassertjes aan elkaar lieten zien.
Een gegeven paard
Eén juf, juffrouw Flik, vond mij erg aardig. Het was een lieve vrouw van in de vijftig met grijsblonde krulletjes. Ze noemde mij vaak Jantje Paniek. Ze gaf blokfluitles. Tijdens deze les blies ik op een houten fluit die ik van de school te leen had. Ik vond het ontzettend smerig, omdat iedereen er met zijn natte lippen aan zat. En al deed ik nog zo mijn best om een melodie te fluiten, ik kreeg er geen fatsoenlijke noot uit.
‘Dit gaat mij jaren kosten!’ riep ik.
‘Geduld, Jantje Paniek,’ antwoordde juffrouw Flik dan. ‘Alles is te leren, maar het heeft tijd nodig. En die tijd mag jij jezelf ook geven.’
Toen ik al een poosje niet meer naar school was geweest omdat ik griep had, kwam juffrouw Flik even op visite. Ze ging samen met mijn moeder aan de keukentafel zitten. Zij dronken een kopje thee en ik kreeg een bekertje ranja waar nauwelijks smaak aan zat. Ineens haalde juf Flik een cadeautje uit haar tas. ‘Kijk eens. Voor jou.’ Cadeautjes krijgen vond ik het leukste dat er is. Verheugd scheurde ik snel de verpakking eraf. Maar wat trof ik aan? Een kneuterig pakje stiften. Wat had ik hier nou aan? ‘Een pakje stiften,’ zei ik teleurgesteld. Mijn moeder zei er meteen wat van, Juf Flik reageerde niet.
Connectie
Met mijn ouders en broer Sven, die twee jaar jonger was dan ik, gingen we naar een familiedag. Een grote zaal was gevuld met heel oude mensen. Ik begreep niet goed waarom ze met hoge stemmetjes gingen praten, rare bekken trokken en overdreven glimlachten, zodra ze iets tegen mij zeiden. Ik kreeg daar een raar gevoel van en kroop zo dicht als ik kon tegen mijn moeder aan. Maar er was één man die dat niet deed. Hij droeg een lange grijze jas en had een zonnebril met een hoedje op. Wat ik een beetje gek aan hem vond, was de lange witte stok met rode streepjes die hij vasthield.
‘Waarom heeft u die stok vast?’
‘Ik ben blind. Met deze stok kan ik bepalen waar ik heen ga. Hoe heet je?’
‘Jantje. Vind u het niet heel erg om blind te zijn?’
‘Ik ben al twintig jaar blind. En omdat ik blind ben, heb ik veel beter leren luisteren. Ik hoor nu een heel lief en oprecht jongetje.’
Ik keek naar de man. Naar zijn grote gekke zonnebril. Ik vond hem ook heel lief. Ik voelde dat hij me zag, al kon hij me niet letterlijk zien. Aan het trekken van zijn mond zag ik dat hij zich ook gezien voelde door mij. Daar werd ik ontzettend blij van. Dus toen mijn vader een jaar later vertelde dat deze man was overleden, was ik voor het eerst in mijn leven heel verdrietig. Een schok ging door mijn lijf. Hoe kan zo’n aardige lieve man nu al doodgaan? Ik barstte uit in tranen. Mijn vader kwam naast me zitten. Er bleef een kleine afstand tussen ons. Ik wist dat ik iets miste, maar wat dat was kon ik nog niet goed uitleggen.
Eerlijkheid doet het tegenovergestelde
Ik zat vooraan in de klas en had net een scheetje gelaten. De neusgaten van de meester leken groter te worden. ‘Wie laat hier toch steeds van die vieze windjes?’ Dat moest ik zijn. Ik bedacht me niet en stak mijn hand in de lucht. Ineens keek de hele klas mij aan, inclusief Yvonne en haar populaire zus. Iedereen begon te lachen. Ik voelde mijn hoofd rood worden. Wat had ik gedaan? Ik dacht dat je altijd eerlijk moest zijn!
‘Siepel, Siepel!’ ging het door de klas. Wat was dit nu weer? Ik had toch alleen maar antwoord gegeven? Maar mijn nieuwe bijnaam was een feit. Ik was een Siepel. Oftewel ‘ui’ in het Gronings. Ik voelde me een enorme sukkel. Toch had het eerlijk opbiechten me ook opgelucht. Net als die keer toen ik met Sven een fikkie was gaan stoken, waarvan mijn moeder absoluut geen weet mocht hebben. Ik kreeg geen hap door mijn keel die avond. Mijn moeder wist genoeg.
‘Zeg het maar, Jantje. Wat heb je gedaan?’
Ik keek naar mijn broer.
‘Je moet je bek houden!’ zei hij.
Ik keek naar mijn moeder en biechtte de ongemakkelijke waarheid op.
Het was een warme zomerdag en ik was naar het zwembad gegaan. Tegen het einde van de middag raakte ik in gesprek met een meisje. Janet heette ze. Ik vond haar er mooi uitzien. Een vriendinnetje van haar vertelde me dat Janet mij leuk vond. Hoe moet je dan reageren? Ik besloot dat Janet zich eerst maar moest bewijzen. Ik droeg haar op om allerlei danspasjes te maken en door ijzeren hekken te klimmen. Toen ze daarmee klaar was, gaf ik haar het telefoonnummer van ons huis. Vanaf dat moment werd ik misselijk. Die avond lustte ik mijn eten opnieuw niet. ‘Vertel maar, Jantje, wat heb je gedaan?’ vroeg mijn moeder. Ineens ging de telefoon; ik werd plots heel angstig.
Mijn moeder nam op. Ze begon te grinniken.
‘Oh, je zoekt Jantje? Ja, die zit hier aan tafel, hoor. Wil je hem even spreken?’
Mijn moeder reikte de hoorn uit, in mijn richting. De zenuwen knalden door mijn lijf. Ik schudde hevig mijn hoofd heen en weer.
‘Wil je niet even met haar praten, Jantje?’
‘Nee, dat wil ik niet!’
Mijn moeder bracht de hoorn weer naar haar oor.
‘Het komt nu even niet uit. Jantje is een beetje zenuwachtig, lieverd.’
Ik ging door de grond. Gelukkig beëindigde mijn moeder het gesprek snel en ging lachend weer aan tafel zitten. Ik kon alsnog eten.
Boekrecencies
Piemels
Ik lag op mijn bedje, met mijn dekentje over mij heen en keek naar het plafond. Ik trok mijn pyjama rond mijn buik omhoog en begon mezelf te strelen. Dit gaf me een lekker gevoel. Het voelde extra lekker als ik mijn buik helemaal introk. Na wel een uur mezelf zo lekker aangeraakt te hebben, viel ik in slaap. De volgende dag werd ik wakker. Ik lag op mijn buik. Ik herinnerde me nog vaag dat ik met mijn hoofd aan het stampen was op mijn kussen. ‘Kopstampen’ noemden Sven en ik dat. Waarom ik dit deed, wist ik niet; ook dat kopstampen voelde gewoon fijn. Ineens voelde ik iets plakkerigs in mijn onderbroek. Ik stond op en deed mijn onderbroek naar beneden. Er zat wittigheid in.
Ik snapte er niks van. Had ik in mijn broek geplast? Vanaf dat moment lag ik elke nacht met een hard piemeltje in bed. Hij bleef maar hard, de hele nacht door. Ook gebeurde het steeds vaker dat ie overdag hard werd. Gek werd ik ervan.
Ik vond het vreemd. Blijkbaar was ik de enige die dit soort ervaringen had. Ik hoorde niemand om me heen erover praten. Het was net alsof zoiets helemaal niet bestond bij anderen. Maar bij mij was het heftige gevoel juist elke seconde van de dag aanwezig. Wat kon het zijn?
Ik stond met mijn vader onder de douche. Wat me opviel, was dat mijn vader eenzelfde soort aanhangsel aan zijn lijf had hangen als ik. Alleen was die van hem vele malen groter. Ik vroeg me af of die van mij ooit zo groot zou worden. Ik hoopte van niet, dan zou ik in geen enkele onderbroek meer passen.
Mijn vader was zijn gezicht aan het wassen, maar ik bleef vooral naar zijn piemel kijken. Stiekem wist ik wel dat je dat ding een piemel noemde. Alleen durfde in mijn omgeving niemand dat woord echt hardop uit te spreken. Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als ik er een klein tikje tegen zou geven. Langzaam stak ik mijn wijsvinger uit en deed wat ik ingefluisterd kreeg. Pats! Ik kreeg ineens een enorme knal tegen mijn hoofd en gleed met mijn hele lijf over de natte badkamervloer. Ik knalde keihard met mijn hoofd tegen de muur. Het deed ontzettend veel pijn. Ik begon te huilen en te schreeuwen.
Mijn moeder stormde de badkamer in. ‘Wat is hier gebeurd?’ riep ze verschrikt. Snel knielde ze bij me neer en pakte me beet. ‘Waarom sla jij deze jongen?’ ‘IK SLA MIJN VADER!’ zei mijn vader kwaad en verliet de badkamer. Mijn moeder en ik bleven verschrikt achter. Zijn woorden bleven als een echo door mijn hoofd gaan. ‘IK SLA MIJN VADER! IK SLA MIJN VADER! IK SLA MIJN VADER!’ Waarom reageerde hij zo? Ik huilde en snikte. Mijn moeder hield me vast. Maar waarom troostte mijn vader mij niet? En waarom was hij zo ontzettend boos geworden?
De boeklancering van een (ex) Pispaal
Ik was net uit de tv-studio van RTV Noord komen wandelen, waar ik met veel kracht mijn verhaal had mogen doen, over het jongetje dat
In de media komen met je boek. Hoe doe je dat?
Een telefoontje van Radio Noord Ik zat in mijn kleine eivormige caravan, die inmiddels alweer drie maanden als mijn huis had gefunctioneerd. Want ik stond
Jan Hendrik tekent bij uitgeverij Ambilicious
Het was voorjaar. De zomer stond voor de deur. Ik was druk aan het werk in de keuken. Want zo verdien ik tegenwoordig de kost,
Waarom werd ik vroeger eigenlijk gepest?
Mijn naam is Jan Hendrik en ik ben de auteur van het boek Pispaal. Een autobiografisch verhaal over een jongen die vroeger veel en op
Nu al een uitgever enthousiast!
Ik sprak vandaag met Esther Kraaijenbrink, een uitgever die zich heeft gespecialiseerd in het uitgeven van boeken in eigen beheer. Er komt nogal wat bij
Mijn eerste boek ligt bij de redacteur!
Zes manuscripten liggen op de plank: klaar om professioneel onder handen te worden genomen. Daniëla Postma kwam op mijn pad via het vaktijdschrift ‘Schrijven’ en