“Ik zat links bij het raam in het midden van het klaslokaal. De lerares Geschiedenis hield een betoog over Hitler en het Derde Rijk. Ze vertelde dat Hitler de oorzaak was van de Tweede Wereldoorlog en dat dit een hele zware en moeilijke periode was geweest voor veel mensen in de geschiedenis. Met name voor de Joden. Ze kon hier uren gepassioneerd over vertellen, maar ik hoorde haar woorden niet. Ik hoorde alleen haar enthousiasme. Ik begreep ook niet waarom Hitler steeds als een hele donkere personage werd weggezet en wat zijn motieven waren. Ik begreep al helemaal niet wat hij tegen de Joden had.
Überhaupt begreep ik niet wie de Joden waren. Je hoorde het woord “Joden” zo vaak, maar ik begreep nooit wie die groep mensen was en waar ze vandaan kwamen. Misschien heeft de lerares dat wel proberen uit te leggen, maar ik was alleen maar bezig met mijn eigen strijd. Niet met die van Hitler. Overigens zei mijn moeder altijd over het vak Geschiedenis dat ze het belang er nooit van inzag. “Ja,” zei ze dan. “Over geschiedenis hoef je het niet te hebben, want dat is toch al geweest.” Daar kon ik mijn moeder geen ongelijk in geven. Maar toen de lerares een aantal weken later het woord “Joden” nog steeds geregeld liet vallen, begon ik toch te twijfelen aan de stelling van mijn moeder. Dus misschien was het toch eens tijd om te vragen wie de Joden nou precies waren.
De lerares was midden in haar verhaal en ik stak mijn hand op. Het duurde even voordat ik haar aandacht kreeg. “Ja?” zei ze terwijl ze vragend naar me keek. “Wie zijn nou eigenlijk de Joden?” vroeg ik. Er viel een doodse stilte. De lerares wist even niet hoe ze de vraag moest beantwoorden. Toen hoorde ik van al mijn klasgenoten een hele diepe zucht en ging het “hoooooooowwww..” in koor. Ik kreeg plots een gevoel van schaamte. Wat nu weer? Ik kan toch wel gewoon een vraag stellen? Maar kennelijk was mijn vraag zo dom geweest, dat de hele klas mij duidelijk wilde maken dat ik mijn vragen maar beter voor me kon houden.
Ik zag aan de lerares dat ze zich ergens beledigd voelde, want ze had al uren haar passie voor geschiedenis met de klas gedeeld, maar kennelijk deed ze dit niet goed. Want als het al niet duidelijk was wie de Joden waren, dan zal er wel niets zijn blijven hangen van de rest van haar verhaal. Ik verontschuldigde me en ging weer uit het raam staren. Ik was toch nergens goed voor. Langzaam begon ik me steeds vreemder te voelen. Ondergewaardeerd te voelen. Onderdrukt te voelen. Joods te voelen.”
Wil je graag meer lezen over thema’s als pesten, schaamte en seksuele ontwikkeling? Subscribe en dan krijg je mijn debuutroman Pispaal gratis toegestuurd: www.janhendrikcreations.com/auteur